Arbeidsvoorwaarden
“Toen ik begon, werkten we 49 uur per week. Later werd dat 48 uur. En op zaterdag. Destijds had je twee dagen vakantie in een jaar en twee snipperdagen. Maar de baas zette die snipperdagen al vast. Bij Van Gelder was het ongeveer fifty-fifty personeel uit Boven- en Beneden-Leeuwen. Per kermis één dag vrij en dat waren de snipperdagen, terwijl de bedoeling was dat je die op kon nemen wanneer je wilde.”
Salaris
"Het loon dat ik kreeg als jongen van veertien, was vijftien centen per uur. Binnen een jaar kreeg ik er twee centen per uur bij. Dat was 98 centen per week. Mijn vader zei: “Zie je wel menneke, als je goed je best doet, wordt dat altijd beloond.” Op vrijdag gaven we het loonzakje aan mijn moeder. En dan kreeg je twee kwartjes zakgeld en een pakje shag in de week.”
Verkering en trouwen
“Ik was 22 toen ik verkering kreeg. Mijn vader zei: "Je moet maar eens een paar centen geven voor de kost en inwoning en de rest gaan sparen." Wij konden eigenlijk nooit veel sparen, want zeveneneenhalve gulden zakgeld had je toch wel nodig, voor een keer naar het voetbal of naar de film.”
Zegels
"In de meubelindustrie had je drie looncategorieën. In de stad hadden de meubelmakers iets meer. Omdat je op het platteland woonde, woonde je langer thuis en had je zelf een varkentje of zo. Dat scheelde nogal wat met de stad. Een broer van Johan en Rien van Zwam werkte in Eindhoven en die verdiende alleen net zoveel als Johan en Rien samen. Daarom zijn ze voor zichzelf begonnen.
Omdat ik ook een hele tijd in de fineerderij met lijm werkte, kreeg ik zeepbonnen, vier bonnetjes in de maand. Daar kon moeder de vrouw zeep van kopen.
En je had de pensioenzegel van 30 cent. Later werd dat 50 cent. Die moest je op een kaart plakken en als die vol was, moest je die opsturen. Later is dat pensioenfonds veranderd en heb ik dat uitbetaald gekregen. Wij waren pas getrouwd. Maar boven een bepaalde leeftijd werd het toegevoegd aan je pensioenuitkering."
Solliciteren
“Ik was 50 jaar, toen Van Zwam sloot, omdat beide bazen invalide waren en omdat het een hele slechte tijd was.
Ik kwam niet meer aan het werk. Als je solliciteerde, kreeg je als antwoord: “We zijn voorzien.” De week erna stond de advertentie weer in de krant. Je werd afgewezen omdat je te oud was.
Ik had een uitkering. Ze moesten het dagloon verhogen om aan het minimumloon te komen. Op het arbeidsbureau zeiden ze: “Is dat wat jij verdient?” En dan had ik twee tientjes in de week meer dan de anderen, omdat ik diploma’s had.
Later kreeg ik weduwnaarspensioen, toen hoefde ik niet meer te solliciteren. Ik was achter in de 50 en dan kreeg je toch geen werk.”