Boerderij De Drie Waaijen bestaat uit een villa-achtig voorhuis met aan de noordoostelijke zijde een aanbouw onder het zadeldak, gedekt met muldenpannen. Het in baksteen opgetrokken en gedeeltelijk onderkelderde voorhuis heeft twee bouwlagen en is voorzien van een schilddak. De dakvlakken zijn gedekt met leien. De gevels met bakstenen plint worden rondom afgesloten door een geprofileerde gootlijst, rustend op een middenrisaliet met tuitgevel en versierd met naar de gotiek verwijzende pinakels. De verdiepte velden zijn voorzien van tegels. De symmetrische voorgevel is naar de Waalbandijk gekeerd. De rechtafgesloten vensteropeningen worden afgesloten door een bakstenen segmentboog. Oorspronkelijk waren alle vensteropeningen voorzien van schuiframen.

Boerderij De Drie Waaien met het villa-achtige voorhuis. © Hans Barten

Gelderse bouwen

Het pand heeft een grote architectuurhistorische waarde. Het is een mooi voorbeeld van een grote
boerderij met middenlangsdeel en dwarsgeplaatst voorhuis, waarbij in het ontwerp is uitgegaan van
een heroriëntatie op het traditionele Gelderse bouwen. De boerderij is vrij goed bewaard gebleven qua
hoofdvorm, gevel- en interieurindeling. De detaillering is zorgvuldig.

Koetshuis

Ook het even oude koetshuis is redelijk gaaf bewaard gebleven qua hoofdvorm, gevelindeling
en materiaalgebruik. Het is een in traditionele bouwtrant ontworpen en nauwgezet gedetailleerde
agrarische bijgebouw.

Delftse School

Op het achtererf staat een met rode pannen gedekte schuur. De nokrichting staat loodrecht op die
van het bedrijfsgedeelte van het hoofdgebouw, waar de schuur een tiental meters van verwijderd ligt.
Het is een goed voorbeeld van een sober vormgegeven schuur in de stijl van de Delftse School uit het
tweede kwart van de twintigste eeuw. De schuur verving drie schuren en enkele hooibergen, die bij een
grote brand op 23 juli 1945 verloren gingen. Bij die brand ging ook de boerderij “De Oude Dijk” in
vlammen op. Deze stond aan de andere kant van de waai bij het dijkmagazijn.

Allard Schouten

In 1795 werd de Puiflijkse heerboer Allard Schouten gekozen als schepen (belast met bestuur,
wetgeving en een gedeelte van de rechtspraak) in het streekbestuur. In 1818 werd hij rechter op het
Ambtshuis in Druten. Tssendoor had hij nogal wat grote grondaankopen gedaan, waaronder op 2
november 1803 De Drie Waaijen, tot dan eigendom van de familie Van der Weerden.

Bankgebouw

In 1831 erfde zijn zoon Adrianus Schouten, met hart en ziel boer, de fraaie hoeve. Hij breidde
zijn bezit door grondaankopen regelmatig uit en werd met meer dan honderd bunder (hectares) de
grootste boerderij van Afferden. Hij had acht kinderen. Alleen de oudste dochter trad in het huwelijk
en wel met Antonius van Roosmalen, waardoor De Drie Waaijen aan de familie van Roosmalen kwam.
De Afferdense tak van de Schoutens was in 1922 uitgestorven. In 1894 woonden er nog vier Schoutens
in De Drie Waaijen. Vooral op aandringen van hun broer Allard, de pastoor van Leimuiden, besloten ze
op hun oude dag de antieke boerderij af te breken. Daarvoor in de plaats verrees deze kapitale villa, met
voor de pastoor een inpandige huiskapel. Drie maanden voor zijn verhuizing overleed de pastoor en de
kapel werd in 1905, toen in Afferden/Deest de Boerenleenbank werd opgericht, het eerste bankkantoor.
De toen nog inwonende neef Lard van Roosmalen werd de eerste kassier. Zelden zal een startende bank
zo’n statig onderkomen hebben gehad.

De boerderij is nu een particuliere woning, waarbij de aangrenzende landerijen voor agrarische doeleinden worden gebruikt. De Drie Waaijen is niet vrij toegankelijk.

Boerderij De Drie Waaijen