Het westen van Maas en Waal is in de jaren vijftig al compleet op de schop gegaan. Maar in 1989 wordt daar, met de instelling van een landinrichtingscommissie, opnieuw een ruilverkaveling in gang gezet. De nieuwe ruilverkaveling is in 1978 al aangevraagd door de NCB en de Gelderse Maatschappij voor Landbouw.

Natuurgebied De Meren © John Raggers
©Peter Deurloo, Historicus en journalist  CC-BY-NC
bron: www.mijngelderland.nl
Fruittelers beschermen hun bloesems en jonge vrucht met beregening tegen nachtvorst © Paul Rapp
Een ijslaagje zorgt dat de vruchtjes aan fruibomen niet kapotvriezen © Paul Rapp
Verhaal in De Gelderlander van 17 september 1970 over streekverbetering in het ruilverkavelingsgebied Rijk van Nijmegen Noord © De Gelderlander, via P. Deurloo

Grotere percelen

Dat lijkt vreemd. Maar dat is het niet. In de Tielerwaard, waar eind jaren vijftig met de ruilverkaveling wordt begonnen, zijn de percelen al groter dan de tien ha in het westen van Maas en Waal. In 1962 komt het ruilverkavelingblok Rijk van Nijmegen-Noord in uitvoering (19.300 ha). Daar zijn de kavels nog een stuk groter. In 1986 is veertig procent van de ruilverkavelingsboerderijen in ‘West’ al weer in andere handen overgegaan. Nog maar een enkeling boert op de oorspronkelijke tien ha. Ze hebben er bijna allemaal grond bij gekocht. Eind jaren tachtig is de norm ongeveer dertig ha voor een levensvatbaar melkveebedrijf. Ook zijn de kavels weer versnipperd geraakt en zijn de wegen niet meer berekend op de almaar grotere landbouwmachines. Eerst proberen de boeren eruit te komen via vrijwillige kavelruil. Dat loopt echter op niets uit.

Lange procedures

De procedure is enorm lang, de ruilverkaveling - inmiddels landinrichting genoemd - is pas in 2017 officieel afgerond. Van december 1989 tot de stemming over ruilverkaveling in 2000 verricht de commissie onderzoek en produceert ze rapporten. De commissie moet met veel tegenstrijdige belangen rekening houden. Zoals met Plan Ooievaar uit 1987, dat natuur buitendijks wil ontwikkelen en agrarische activiteiten binnendijks. De natuurontwikkeling bij fort Sint Andries valt buiten de invloed van de commissie, maar ze moet er wel rekening mee houden. Datzelfde geldt voor de geplande binnendijkse ontzanding F3b (het 'Gat van Maasbommel').

Moeizame landinrichting

In de nieuwe landinrichtingswet is er meer aandacht voor landschap, natuur en recreatie. Doel is het veiligstellen en vergroten van natuurgebied en het aanleggen van bossen en singels. Ook recreatieve voorzieningen maken onderdeel uit van de plannen: picknickplaatsen, kanoroutes, paardrijroutes, fietsroutes, visgelegenheden en recreatiegebieden. Ruilverkaveling is niet langer alleen iets voor de boeren. Uiteindelijk komt er bar weinig terecht van die mooie extra wensen. De ecologische verbindingszone langs de Oude en Nieuwe Wetering wordt zeer versmald uitgevoerd, al komt er elders her en der wel wat nieuwe natuur.

Uiterwaarden

Uitzondering zijn de uiterwaarden; daar kom 250 hectare nieuwe natuur. Voor de andere extra’s moeten de gemeentes of het recreatieschap betalen. Zij komen echter niet met geld over de brug. Zo wordt het toch weer vooral een agrarische ruilverkaveling. Met verbetering van de watervoorziening ten behoeve van de fruitteelt rond Wamel (voor de beregening). En met uitruil van land, waarvan met name de melkveebedrijven profiteren.

Bronnen en verder lezen:

  • mijnGelderland, Jan van Welie.
  • P. Deurloo, Grote Werken, hoe Maas en Waal welvarend werd (Beuningen/Nijmegen 2017).
  • F. Haans, W.A. Kattenberg en F. Zachariasse, Monumentenboek Wijchen (Wijchen 2008).
  • J.G.M. Helder, Rijk van Nijmegen-Zuid, Sociaaleconomische verkenning van een ruilverkavelingsgebied ten zuidwesten van Nijmegen, interne nota n. 152, Landbouweconomisch Instituut (Den Haag 1970).
  • 'Ruilverkaveling in Maas en Waal', De Gelderlander.
  • 'Rapportage wederopbouw Maas en Waal', Landschapsbeheer Gelderland.

De laatste ruilverkaveling