In het land van Maas en Waal waren rond 1920 voor de verbindingen over de Waal en Maas in totaal 9 veerponten aanwezig waar met kar en paard of een auto kon worden overgezet. Veel van deze kleinschalige verbinden hielden de contacten tussen de dorpen van ene en andere zijde van de rivier gaande.

veerpont oud.jpg
Veerpont in de jaren 50.jpg
Het veerhuis in Megen.jpg

Over de rivier gegierd

Motoren voor de aandrijving van de schroeven op deze veerponten waren er nog niet. Deze veerponten werden met een giersysteem over de rivier gegierd, met de hand werd aan een wiel gedraaid en als deze dan in beweging kwam, werd deze door de stroming verder getrokken d.m.v. de gierinstallatie. (Dit is een reeks van bootjes aan elkaar gekoppeld stroomopwaarts waarbij midden in de rivier de eerst boot met een anker in de bodem was vastgezet).

Oppassen voor een nat pak

Ik denk dat de motoren in de dertiger jaren in gebruik zijn gekomen voor de schroefaandrijving van de ponten. De veerpont van de stad Tiel was rond 1950 langszij gekoppeld aan een sleepboot met trossen, deze boot heette toen “Gijsbert Stoute”. Deze sleepboot met de veerpont aan haar zijde joeg dan snel op en neer tussen Wamel en Tiel. Bij hevige stroming door scheepvaart op de rivier en wind dan sloegen de golven water tussen sleepboot en pont op de pont, je moest dan oppassen voor een nat pak. Door de drukte van de scheepvaart was met deze sleepboot een vrijvarende pont ontstaan die tussen de binnenvaartschepen door kon laveren. En was niet meer afhankelijk van een giersysteem. Over deze combinatie van aandrijving in de pionierstijd zou je al een boek kunnen schrijven.

In de jaren 70 zijn een viertal vaste bruggen over de rivieren gebouwd als onderdeel van een Rijkswegenplan dat in die tijd werd uitgevoerd door provincie en rijk. De laatste jaren zijn een 4 tal veerboten gebleven waar met auto kan worden overgevaren. Voor de fietsrecreatie in Maas en Waal zijn de laatste jaren een 5 tal fietsvoetveren in gebruik genomen. We gingen regelmatig met mijn ouders naar de stad Tiel voor het doen van boodschappen. Vaak was bij de veersteigers een cafe en/of hotelcafe aanwezig om de gestrande reizigers van buiten de streek op te vangen als het veer om welke redenen dan ook gestremd was, bv bij hoog water en ijsgang. Bovendien na 10 of 11 uur 's avonds was de pont uit de vaart.

Race tegen de tijd

Van 1962-1964 ben ik met fiets en brommer dagelijks over de pont in Megen gegaan van Puiflijk in Oss naar school. Als we op een bepaald punt de auto’s van de pont tegenkwamen wisten we halen deze pont nog of niet het was dan vaak een race tegen de klok, want een volgende pont ging 15 min later en je zou dan te laat op school komen. Omdat deze veerpont aan een kabel lag waarmede deze door de rivier werd getrokken met een schottelaandrijving en je zag een binnenvaartschip in de buurt dan wist je hij moet wachten tot het schip voorbij is, dat gaf dan enige ruimte in die tijd.

Op enkele veerponten waren jonge schippers die nog wel eens heel snel voor een binnenvaartschip wilde oversteken. De schottel aangedreven door een luchtgekoelde Deutzmotor, zonder enige bescherming van geluid en andere zaken werd vol gas gezet en joeg de veerboot met geweld naar de andere kant. Gelijktijdig varen was niet mogelijk het ook als eens gebeurd dat de kabel door een binnenvaartschap werd stuk gevaren. De pont was dan enigszins stuurloos, er zit geen roer aan.

Van 1996 tot 2004 ben ik met de auto weer dagelijks over deze pont naar Oss gegaan om te werken. Met een knipkaart voor een maand auto overzetten bespaarde ik mij het wisselgeld ruilen. Als ik heden ten dage met deze pont oversteek dan gaan onderbewust mijn gedachten bij een bepaalde situatie als ik tegemoetkomende verkeer op de provinciale weg zie komen, deze veerpont haal ik wel of niet. Het geeft een stukje spanning haal ik de boot wel of niet. Je had gereed veer of hij was net van de kant af, en kwam dan niet meer terug. De volgende reis was je als eerste aan de beurt na 10 of 15 min wachten.

Jan Reijnen