In de loop van de negentiende eeuw groeiden de dorpen in het Land van Maas en Waal. De onderwijsvoorzieningen in het gebied waren tot dan toe gespreid. De behoefte aan onderwijs dichter bij huis nam toe. Datzelfde gold voor de verzorging van ouderen.

Voormalig Franciscanesserklooster in Winssen
Zijaanzicht voormalig Franciscanesserklooster in Winssen

In 1891 slaagde Pastoor Van Groeningen er eindelijk in de franciscanessen van Oirschot naar Winssen te halen. Daarmee ging het vurige verlangen van 'de Herder en de Parochianen' in vervulling. Er was grote behoefte aan een bewaar- en een meisjesschool en als het kon ook een naaischool. Het viel de nonnen van Oirschot gemakkelijker om naar Winssen te komen, omdat er van dezelfde congregatie reeds kloosters waren in Ewijk en Leeuwen. Toen de zusters in Winssen kwamen, was wat hun bescheiden klooster zou worden, nog niet gereed. De bewaarschool begon met veertig kinderen. De naaischool begon met negen 'beleefde meisjes', zoals men dat in een rapport over de naaischool beschreef.

Gasthuis

In 1921, nadat daarvoor een eenvoudig gasthuis was gebouwd, begonnen de zusters ook aan de bejaardenzorg. De eerste 'oude mannekes', die werden opgenomen, waren Hend Kreijnen en Hend Rutjes. Tot 1956 hebben de zusters de oudjes in Winssen zo goed mogelijk verzorgd. Ze stopten met het gasthuis, omdat het verzorgen van ouderen steeds meer professionaliseerde. Het accent kwam namelijk steeds meer te liggen op het zo lang mogelijk actief houden van ouderen. De onderwijstaken van de zusters werden op den duur overgedragen aan intussen opgerichte stichtingen voor Bijzonder Onderwijs.

De roep om Franciscanessen in Winssen