Loop van de Nieuwe Wetering vanaf Appeltern © Gemeente Wijchen

Na het sluiten van de dijkringen van het land van Maas en Waal (rond 1300) kon het land niet meer vrij op de rivier afwateren en moesten weteringen worden gegraven. Na de Oude Wetering werd in de veertiende eeuw ook de Nieuwe Wetering aangelegd. De kommen tussen Beuningen en Wijchen werden door de aanleg van weteringen veel beter ontwaterd. De dorpspolders in de kommen konden daardoor in de veertiende eeuw in gebruik genomen worden als landbouwgrond.

De Nieuwe Wetering liep eerst van de Maas bij Appeltern tot de Palkerdijk bij Wijchen en werd in de vijftiende eeuw doorgetrokken tot de Teersdijk in Wijchen. Lagere polders moesten het overtollige water van de hogere polders doorlaten, dat werd afgevoerd via weteringen. Op veel plaatsen werd naast de wetering een wal aangelegd om te voorkomen dat ze buiten hun oevers traden.

Verkaveling

Het landschappelijk beeld van de kommen wordt gedomineerd door de eenzaamheid en openheid van een polderland met een regelmatige verkaveling. Lange tijd lag dit gebied ver van de bewoning. Pas vanaf de uitvoering van ruilverkavelingen in de zestiger - zeventiger jaren van de vorige eeuw zijn deze gebieden bewoond en staan er boerderijen.

Stoomgemaal De Tuut

Eeuwenlang werd het afgevoerde water op natuurlijke wijze geloosd op de Maas. Bij hoog Maaswater moesten de afwateringssluizen dicht om te voorkomen dat het hoge rivierwater de wetering en dus de kommen in zou lopen. Na het zakken van het rivierwater gingen de afwateringssluizen weer open, gevolgd door de dorpssluizen. Eerst de laagst gelegen dorpen en stapsgewijs de hoger gelegen dorpen. Zo verdeelde men de wateroverlast rechtvaardig over vele schouders. Door toenemende periodes met hoog rivierwater verliep de waterlossing almaar stroever. Verhoging van de wallen langs de weteringen zorgde dat er meer water in de wetering kon. Voordeel daarvan was dat er bij hogere rivierstand nog kon worden afgewaterd op de Maas. In 1917 werd stoomgemaal De Tuut gebouwd en was men niet meer afhankelijk van de natuur. Vanaf dat moment wordt het water altijd naar de Maas gepompt.