Achterhuis
Het in 1913 verlengde achterhuis heeft een zadeldak met aan het uiteinde een wolfseind. Het is deels met riet en deels met pannen gedekt. De niet symmetrische voorgevel heeft aan weerszijden van de voordeur een venster met gewijzigde ramen en luiken. Naast de voordeur is het dichtgemetselde zolderraampje nog te onderscheiden. De rechter zijgevel van het achterhuis is in 1975 geheel vernieuwd. De achtergevel is in 1913 opgetrokken uit geglazuurde bakstenen van de Drutense fabriek Dericks en Geldens. De dubbele deeldeur zit merkwaardigerwijs niet in het midden. In het linkerdeel van het achterhuis bevindt zich een kelder.
Bewoning
In eerste aanleg was het achterhuis een timmerwerkplaats. Van 1879 tot 1898 woonde en werkte er een hoepelmaker en van 1898 tot 1913 was het pand eigendom van de Coöperatieve Roomboterfabriek Horssen. Het voorhuis veranderde in die tijd door een ingrijpende verbouwing van woning in boterfabriek. Toen deze fabriek in 1913 opging in een stoomzuivelfabriek in een groter pand in het dorp, werd de fabriek weer verbouwd tot woonhuis en achterwaarts uitgebreid en ingericht als bakkerij. Weer later werd het pand een verkooppunt van de Boerenbond en was er een eierhandel ondergebracht. Vanaf 1970 is het ingericht als particuliere woning en niet vrij toegankelijk.