Het feit dat Wijchen zich kon ontwikkelen tot een van de kleine bestuurlijke kernen (vicus) om Nijmegen heeft alles te maken met het feit dat deze stad het centrum was van een groot bestuurlijk gebied: de Civitas Batavorum.

Romeinse porticusvilla © Bron: RCE
©Wim Kattenberg 
bron: www.mijngelderland.nl
Romeinse overblijfselen in het Rivierengebied © Bron: RCE
Romeinse villa's ingetekend op de kaart © Bron: RCE
Kaart villae in Nederland met Romeinse limes
Het Wijchens Meer zorgde waarschijnlijk voor water van de Romeinse villa © CC0

Een civitas is een district in de provincie Germania Inferior, waar  het noordelijk Rijn-Maasgebied onder viel. Kenmerkend voor een civitas is dat er ernaar werd gestreefd economisch op zichzelf te staan. Daarbij ging het vooral om de voedselproductie niet alleen voor het leger maar ook voor de mensen. In de hele Civitas werden daartoe herenboerderijen of villae rusticae opgericht. Zo ook in Wijchen, dat zich ontwikkelde tot een belangrijk regionaal marktcentrum.

De villa op de Tienakker

Van de twee grootschalige boerderijen uit de Romeinse Tijd op Wijchens grondgebied is die van de Tienakker de belangrijkste. De naam ontstond omdat monniken jaarlijks een gedeelte van de tiend (belasting) die over de akker werd geheven afstonden aan de armen in Wijchen. Een villa bestond uit een hoofdgebouw en vele bijgebouwen onder andere voor het stallen van de paarden en voor graanopslag. Het is mogelijk dat de villa in Wijchen ook fungeerde als bestuurscentrum.

Wijchens Maasje

De villa werd gebouwd op de oeverwal van het Wijchens Maasje, een meander van de Maas, die in Romeinse Tijd nog werd bevaren. Vlakbij de villa was een aanlegsteiger. Daar werden goederen en producten over de Maas aangevoerd en verscheept. Het onderstreept het belang van Wijchen in die tijd. Van de villa is zoveel teruggevonden dat kon worden vastgesteld dat het complex van belang was. Uit de achtergebleven natuursteen en ander bouwmateriaal mag worden vastgesteld dat het hoofdgebouw imposant was en voorzien van heteluchtverwarming (hypocaustum) en muurschilderingen. Teruggevonden onderdelen van kranen laten zien dat men beschikte over heet en koud water. Dat water kwam uit een putgebouw met een tufstenen waterput. Naast bouwresten zijn een wijaltaar en een bronzen Minerva-beeldje van belang. De villa is in 280 verlaten.

Wachttoren en kerk

De Franken, die als hulptroepen werden aangetrokken door het Rijk dat op zijn einde liep, bouwden op de plek van de villa een wachttoren. Bouwrestanten van de villa werden ca. 1000 n.Chr. gebruikt om de kerk te funderen.