Katholieke kerken herrijzen
De Ewalden zijn missionarissen uit Engeland of Ierland, die werken in het gebied van het bisdom Keulen, waar Druten in de middeleeuwen bij hoort. De kerk verrijst in 1877 tijdens de hausse in kerkenbouw die katholiek Nederland kenmerkt na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. In heel Maas en Waal zijn ‘dorpskathedralen’ uit die tijd te vinden. Het zijn enorme, neogotische gebouwen, waarvoor het na de leegloop van de kerken moeilijk is een herbestemming te vinden. Pierre Cuypers is een held van herrijzend katholiek Nederland. Hij ontwerpt, naast vele kerken, het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam. Om de Ewaldenkerk te kunnen bouwen, richt hij in Druten eerst een steenfabriek op. Hij tekent ook voor het ontwerp van deze fabriek.
Versieringen
De kerk is heel rijk versierd. En de steenfabriek specialiseert zich in die versieringen, vaak in allerlei kleuren geglazuurd. Met name aan de Kattenburg in Druten zijn nog veel huizen te vinden die ook dit soort stenen en tegeltableaus uit de Drutense steenfabriek laten zien. De fabriek blijft namelijk na de bouw van de kerk bestaan. Twee heren uit het kerkbestuur, Allard Dericks en Nicolaas Geldens, nemen hem over. Hun stenen en ornamenten komen niet alleen in Druten en Maas en Waal terecht, maar duiken in heel Nederland op. De fabriek Dericks en Geldens blijft bestaan tot 1978.
Het steenovenvolk
Baksteenfabricage is een belangrijke economische motor voor het land tussen Maas en Waal in de negentiende eeuw. Overal langs de Waal staan steenovens. Het werk op de steenovens is enorm zwaar en slecht betaald en de arbeiders maken lange dagen. Het 'steenovenvolk' heeft vaak een slechte naam bij de rest van de burgerij en de buitenwacht kijkt op deze mensen neer. Berucht zijn de steenfabrieken ook vanwege de alomtegenwoordige kinderarbeid, vaak goedgekeurd en aangemoedigd door de lokale pastoors die innige banden met de fabrieksdirecteuren onderhouden. De kinderen houden zich met name bezig met het keren van de natte kleibrokken die in een vorm tot stenen zijn geperst, de zogeheten vormelingen. Die worden eerst in de buitenlucht gedroogd voordat ze worden gebakken.
Arbeiders krijgen een karig loon en zijn ongeschoold en kunnen daardoor nergens anders terecht. Ze zijn vaak voor hun onderdak ook afhankelijk van de fabrieksdirecteur die kleine arbeiderswoningen voor ze bouwt.
De steenfabrieken verdwijnen
Van de meeste fabrieken resteert in de eenentwintigste eeuw niets meer of ze zijn vervallen tot een ruïne. Een klein aantal is tot monument verklaard en heeft een nieuwe functie gekregen. Zo zijn in steenfabriek de Bunswaard bij Beuningen appartementen gemaakt. Slechts een paar fabrieken zijn nog in werking, zoals dakpannenfabriek Wienerberger in Deest en steenfabriek Vogelensangh in hetzelfde dorp. Die laatste fabriek heeft een historische ringoven. De fabriek is, terwijl het productieproces door blijft lopen, gerestaureerd. Het is een monument in werking.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen en verder lezen:
- P. Deurloo, Grote Werken, junior editie (Beuningen 2019).
- A.G.Schulte, Het Land van Maas en Waal (Zeist 1986).
- H. Th. M. Burgers, Twintig Gelderse steenfabrieken (Oldeberkoop 2015).
- YouTube, Het Klokhuis, Hoe worden bakstenen gemaakt?
- YouTube, Van klei tot baksteen - steenfabriek de Rijswaard.